Er bestaan zo'n 1500 tekens. De meeste van die tekens heb je niet nodig omdat ze voor een heel specifiek doel gemaakt zijn. Zo heb ik nog nooit het teken nodig gehad voor "dieren" of "speelgoed", maar ik kan me voorstellen dat iemand het ooit nodig vond dat teken te creëren voor een bepaalde performance.
Er zijn een veertigtal basistekens die elke soundpainter en performer moet beheersen en die vind je in Workbook 1 van Walter Thompson.
Hieronder vind je een persoonlijke selectie uit de werkboeken. Wie zich hier meer in wil verdiepen moet een leerkracht zoeken en de werkboeken bestuderen.
Iedereen.
Noot: dit teken werkt als een grote gom. Je gaat de hele groep een nieuwe opdracht geven.
Vorm een cirkel met je armen, boven je hoofd. De handen raken elkaar lichtjes aan de vingertoppen.
Jij
Je wijst de performer aan met de hand kort bij het lichaam (kort bij het lichaam om een duidelijk verschil te maken met Point To Point)
.
De rest van de groep is iedereen behalve de persoon/groep die de laatste opdracht kreeg of diegene(n) die aan het spelen zijn..
Je brengt je rechterhand boven je hoofd, als in het "whole group" teken, maar dan met één arm.
Dit teken wordt gebruikt om de muzikanten aan te duiden in een multidisciplinaire groep, of om aan te geven dat je terugkeert naar je eigen discipline wanneer je iets in een andere discipline hebt uitgevoerd.
Je doet alsof je een saxofoon vasthoudt (Walter Thompson is saxofonist).
Koperblazers
Je houdt je vuist tegen je mond.
.
Houtblazers
Je legt ter hoogte van je borst je handpalmen gekruist op elkaar, alsof je er een noot tussen zou kraken.
.
Zangers
Je houdt met duim en andere vingers je kin vast en maakt een korte voorwaartse beweging
Snaarinstrumenten
Je houdt je armen gekruist tegen je borst.
Piano en slagwerk
Je legt je vlakke rechterhand op je hart
Synthesizers, laptops, iPads, samplers,...
Je plaats een hand gestrekt rechtopstaand voor je borst, met de wijs- en middelvinger van de andere hand doe je alsof je in die rechtopstaande hand een stekker steekt.
Dansers.
De ene hand is vlak, handpalm naar boven, de vloer waar de danser op danst. Met de andere hand vormen wijs- en middelvinger de benen van een denkbeeldig mannetje. Beweeg die hand een paar keer over en weer.
Acteurs
De ene hand houdt de soundpainter op het hart, de andere zo voor zich alsof die de handpalm leest, alsof die uit een boek reciteert
Beeldende kunstenaars
De soundpainter houdt de duim met gestrekte arm voor zich ter hoogte van het gezicht, als een schilder die iets meet.
Wie zin heeft.
De Soundpainter creëert met dit teken een verrassing voor zichzelf.
De soundpainter kruist met gestrekte wijsvingers de duimen en vormt zo een letter W voor je borst..
Een groep performers. Meestal gevolgd door een nummer om het aantal groepen te onderscheiden. De groepen kunnen vooraf vastgelegd worden of tijdens de performance - met de zin: This (is) Group 1
De soundpainter zet beide gebalde vuisten horizontaal op elkaar..
De Soundpainter
De soundpainter wijst naar zichzelf.
Mannen. Dit teken wordt gebruikt om mannenstemmen te onderscheiden van vrouwenstemmen.
De soundpainter doet alsof diee een pet opzet. Ditr teken is ontleend aan ASL.
Vrouwen. Dit teken verwijst naar vrouwenstemmen.
De soundpainter maakt een kwart van een cirkel van oor naar de onderkant van je kin, Dit verwijst naar het touwtje van een hoedje. Dit teken is ontleend aan ASL
Syntactisch kun je de wat-tekens in twee groepen onderverdelen: gewone Content en Modes.
Gewone Content volgt de basis-syntax waarbij je uit de Box het wie-, wat- en hoe-teken geeft en dan in de Box het spelen lanceert met een wanneer-teken.
Modes zijn wat-tekens die je (meestal) niet lanceert met een wanneer-teken. Het starten zit al vervat in het teken zelf dat in de Box gegeven wordt en dus directe actie vraagt. Voorbeelden hiervan zijn: Scanning, Hit en Point To Point.
Daarnaast zijn er een heleboel multidisciplinaire tekens waarin de performer gevraagd wordt om iets te doen dat buiten diens discipline ligt: praten, lachen, huilen, fluiten,...
Speel een lange noot naar keuze. Je houdt die aan zonder er iets aan te veranderen. Heel statisch. Als een monochroom kleurvlak. Gitaristen, pianisten en percussionisten kunnen een noot laten uitklinken of kunnen een gelijkmatige tremolo spelen.
Voor dansers is een lange noot een continue beweging in één tempo en met één volume. Alsof een golf door het lichaam gaat. Het ene na het andere lichaamsdeel mag de beweging overnemen. Hoe hoger de toon, hoe vlugger de beweging. (Noot: dit is voor dansers een van de moeilijkste tekens om uit te voeren)
Voor acteurs is een lange toon de eerste lettergreep van een woord dat lang wordt uitgesproken op één toon zonder dat het einde van het woord weerklinkt. Voorbeeld. “Taart”: T-a-a-a-a-a-a-a-a-a-a-a-a-a-a-a-a-a-a-a-a-a-a-a.
Teken: je tekent een lijn in het horizontale vlak, beide handen met de vingers op elkaar. De lange noot wordt getekend op een denkbeeldige notenbalk voor de soundpainter. Een hoge toon wordt getekend boven het hoofd. Een toon in het middenregister ter hoogte van de borst en een lage toon zo laag als je met de armen kunt aangeven.
Herhaal cyclisch een motief.
De Soundpainter geeft eerst aan hoeveel tellen hij vooraf zal geven, telt af en dan start de cyclus. Dat aftellen is niet de maat die wordt aangegeven, maar een aftellen naar de start. De Speler kiest zelf het metrum (3/4, 4/4, 6/8...), ontwikkelt niet, corrigeert niet, maar blijft ongewijzigd herhalen wat hij koos om te spelen. .
De Soundpainter blijft het tempo aangeven tot hij vindt dat het geheel goed samen zit en geeft dan het Continue-teken, waarna de groep zelfstandig verder speelt.
De Soundpainter kan er ook voor kiezen om het Play- of Slowly Enter teken te gebruiken, dan speelt ieder in zijn eigen tempo.
Voor Acteurs: herhaal een woord, een flard van een zin of een korte zin.
Voor Dansers: herhaal een beweging.
Teken: de Soundpainter brengt beide handen met de ruggen van de handen tegen elkaar zodat de armen de binnen benen van de letter ‘M’ vormen.
Improviseer. Je bent volledig vrij in wat je doet.
De Soundpainter mag iemand die bezig is met een vrije improvisatie niet zomaar stoppen, maar geeft hem om te stoppen het “Finish Your Idea”-teken, zodat die ongeveer een minuut heeft om zijn solo af te werken.
Het is de bedoeling dat de speler die dit teken krijgt echt een solisten-rol op zich neemt en op het voorplan treedt.
De Soundpainter kan aan Improviseer een Hoe-teken toevoegen. In dat geval moet het grootste deel van de improvisatie (maar dus niet alles) die Hoe volgen.
Voorbeeld: Improvise With Long Tone
Dan moet de focus van je improvisatie bestaan uit lange noten, maar mag er ook ander materiaal gebruikt worden.
Teken: de soundpainter maakt een ∆ met je beide gestrekte handen.
Staccato, puntig en chaotisch materiaal dat niet-cyclisch wordt uitgevoerd. Daar kan hier en daar een flard van een lange noot, een motief of ritme inzitten. Pointillism is ‘niet-’: niet-tonaal, niet-ritmisch, niet-melodisch, niet-cyclisch, niet- voorspelbaar, ... chaos, contrast en energie zijn de kernwoorden.
Voor Acteurs: flarden van woorden met hier en daar langere flarden tekst.
Voor Dansers: chaotische, hoekige bewegingen zonder ritmisch patroon.
Teken: je tekent met wijsvinger en duim op elkaar enkele punten in de lucht boven je hoofd.
Memory
Een stuk dat de Soundpainter je vroeg om te memoriseren. De Soundpainter geeft eerst het This-teken (zie: Functionele Tekens) en dan Memory 1 (of 2...). De Spelers onthouden zo precies mogelijk wat ze aan het doen zijn zodat de Soundpainter het terug kan oproepen.
Voorbeeld: Whole Group - Memory 1 - Play
Geen paniek. Wanneer je niet meer precies weet wat je deed, speel dan een benadering van wat je deed. Uiteindelijk is Memory jouw geheugen en niemands geheugen is perfect. Je speelt wat je je herinnert.
Was je niets aan het spelen toen de Soundpainter het teken gaf, dan is niets spelen jouw “Memory”.
Teken: Je houdt je wijsvingervinger tegen je slaap, gevolgd door een cijfer
Binnen de inhoud die gevraagd wordt, kies je ander materiaal.
Voorbeeld 1:
Binnen Minimalisme speel je een motiefje dat je herhaalt. Bij het teken Change, gevolgd door een Start-teken speel je een ander motiefje dat je herhaalt.
Voorbeeld 2:
Binnen LT (long tone) speel je een lange noot in het middenregister. Bij Change, gevolgd door een Start-teken, kies je een andere lange noot.
Vorm met een van je handen (eender welke) de letter C.
Relate To
Speel in op wat een andere performer speelt. De manier waarop je inspeelt op een ander is open. Dat kan ironiserend zijn, steunend, tegensprekend, nabootsend (tenzij de Soundpainter specifiek aangeeft hoe je moet relateren).
De volgorde waarin de soundpainter de tekens geeft is belangrijk, want die geeft aan wie wie moet volgen.
Voorbeeld 1:
Een danser improviseert. De soundpainter wil dat een gitaar inspeelt op wat de danser doet
Strings - Relate To - Dancer
In dit geval zal speler 2 beginnen inspelen op speler 1 maar speler 1 zal niet inspelen op speler 2.
Voorbeeld 2:
Een klarinet en een trompet zijn aan het improviseren De soundpainter geeft aan
Woodwind, Brass - Relate to In dit geval gaan beide performers inspelen op elkaar.
Het teken: de Soundpainter wijst afwisselend de twee spelers aan (de beweging lijkt een beetje op het flossen van je borstbeen - ouch).
Scanning
Wanneer de arm van de soundpainter zich boven een performer bevindt, speelt die het eerste wat in het hoofd opkomt. Telkens als de arm passeert moet die spelen en dat moet telkens iets anders zijn. Blijft de arm naar iemand wijzen, dan ontwikkelt de performer heel traag wat die aan het spelen is: het basismateriaal blijft hetzelfde, maar de performer wijzigt hier en daar iets, voegt iets toe, laat iets weg, speelt het een beetje luider, stiller, trager, vlugger, hoger, lager... en gaandeweg transformeert het materiaal zich. Na één minuut moet het beginmateriaal nog te horen/zien zijn. (Ontwikkelingsniveau 1)
Noot:
• Het is belangrijk dat goed begrepen wordt dat Scanning meer is dan het effect van een van de golfbeweging door het orkest, maar dat er een specifieke inhoud aan verbonden is (het langzaam ontwikkelen)
• Voor de Soundpainter is dit een “zoek”-teken. Hij kamt het orkest af op zoek naar materiaal dat hij dan kan gaan ontwikkelen. Zie ook: Point To Point, Play Can’t Play...
Teken: de soundpainter strekt de arm, stapt dan in de Box en kamt met gestrekte arm de groep af. Wil de soundpainter dat de performer verder speelt dan maakt die dan met diezelfde hand een éénhandig Continue-teken of geeft het Continue-teken met de andere hand.
Scanning is syntactisch een Mode.
Point To Point
Eigenlijk dezelfde inhoud als Scanning, maar in plaats van te “kammen”, wijst de Soundpainter de performer aan. De performer reageert direct door het eerste te spelen wat in het hoofd opkomt en stopt pas met spelen wanneer de arm van de soundpainter de performer niet meer aanwijst. Blijft de arm naar iemand wijzen, dan ontwikkelt de performer heel traag wat die aan het spelen is, precies zoals in Scanning (Ontwikkelingsniveau 1).
Teken: De Soundpainter geeft de groep vooraf aan dat die “Point To Point” zal uitvoeren door en paar keer met gestrekte armen naar boven te wijzen (zoals een slechte discodanser), stapt dan in de Box en wijst met gestrekte arm de performer aan. Wil die dat de performer verder speelt, dan maakt die met diezelfde hand een éénhandig Continue-teken of geeft het met de andere hand.
Point To Point is syntactisch een Mode.
Hit
Een korte geaccentueerde klank (of beweging bij Dansers). Nadat de Hit gespeeld werd, keer de performer terug naar waar die mee bezig was. Een Hit kan dus komen "bovenop" ander materiaal. Hoe groter de amplitude van de beweging van de soundpainter, hoe luider de Hit. De sterkte van de Hit wordt aangegeven door de grootte, de kracht en snelheid van de bewegingHet Hit-teken wordt gegeven op een denkbeeldige notenbalk (zoals bij Long Tone). De handen hoog betekent een hoge noot, de handen laag een lage noot.
De sterkte van de Hit wordt aangegeven door de grootte, de kracht en snelheid van de beweging.
Voor Dansers bepaalt de hoogte de plaats op het lichaam waar de Hit moet worden uitgevoerd.
Teken: de Hit wordt aangekondigd door de handen met gesloten vingers met handpalmen naar de performers toe te houden. Dan stapt de soundpainter in de Box, werpt zijn armen naar voren en opentvlug zijn handen. De Hit wordt gespeeld op het moment dat de handen van de Soundpainter opengaan.
Hit is syntactisch een Mode
Hit Off
Na de Hit stopt de performer met spelen.
Teken: kondigt de Hit aan gevolgd door een vlug Off-teken, stapt dan in de Box en geeft de Hit.
Stab Freeze
Op het moment dat de soundpainter het stab-teken geeft, blijft de plaat haperen: de noot van de muzikant, de beweging van de danser, de lettergreep van de acteur worden herhaald in relatie tot het ritme dat gespeeld wordt, alsof de groep gevangen zit in een een moment. De danser mag daarbij een korte rewind maken gevolgd door een beweging in de richting van wat die bezig was te doen.
Speelt de muzikant een lange noot op het moment van de Stab, dan blijft hij die lange noot spelen. Was die niets aan het spelen, dan is die gevangen in die stilte en speelt niets tot de Stab verwijderd wordt. Als de performer het moment van de Stab niet zag, dan mag die niet later binnenglippen ("don’t sneak in, don’t sneak out"), maar speelt gewoon hetzelfde verder.
Teken: de Soundpainter strekt in de Box zijn linkerarm en toont zijn gestrekte hand met handpalm naar boven. De Stab ontstaat op het moment dat hij met zijn andere arm een denkbeeldige dok steekt in de linkerhandpalm. Als hij de dolk er uit haalt stopt de Stab en keert de performer terug naar waar hij mee bezig was voor de Stab.
Wil de soundpainter dat het materiaal van de stab verder gespeeld wordt, dan geeft die een kort verticaal Continue-teken.
Stab Freeze is syntactisch een Mode
Anafora
Een korte “rewind”.
Teken: de soundpainter maakt een kappende beweging met beide handen (als een “karate chop”), de handen ongeveer 30 cm uit elkaar. De soundpainter geeft eerst ter voorbereiding het teken uit de Box en stapt daarna in de Box en maakt de kappende beweging.
Hier zijn verschillende mogelijkheden.
Geeft de soundpainter één keer het teken, dan keert de performer enkele klanken, woorden of bewegingen terug, herhaalt die één keer en gaat dan weer verder met waar die mee bezig was.
Blijft de soundpainter in de Box staan met het teken, dan blijft de performer de “rewind” cyclisch herhalen (er ontstaat een Minimalisme). Geeft de soudpainter het Continue-teken, dan blijft de performer de herhaling spelen, zonder iets te wijzigen.
De soundpainter kan ook het start- en eindpunt van de loop geven. Dan geeft hij eerst het voorbereidende teken uit de Box, kapt dan in de Box met zijn linkerhand om het startpunt te geven, daarna met zijn rechterhand om het eindpunt te geven.
Anafora is syntactisch een Mode
Pitch Up/Down
De perfomer wat gespeeld wordt een hele of halve toon hoger of lager. Op dansers heeft dit nagenoeg geen effect (een klein beetje vlugger of trager)
Teken: de soundpainter houdt eerst de handen dicht bij het lichaam met de vingers naar boven of naar onder en strekt dan de armen. De uitvoerder verandert pas wanneer de armen van de Soundpainter volledig gestrekt zijn. De vingers naar omhoog betekent hoger, de vinger omlaag betekent lager.
Voor een danser is toonhoogte snelheid. Een halve of hele toon betekent voor hen een heel kleine fractie sneller of trager.
Pitch Up/Down is syntactisch een Mode
Synchronize
Synchroniseer het materiaal precies met dat van een ander een ander.
In sommige gevallen is dit heel eenvoudig, in andere heel moeilijk, afhankelijk van de complexiteit van het materiaal. De performer verandert wat die aan het spelen is door dingen die rond hem gespeeld worden toe te voegen aan wat die speelt, zonder te stoppen of de energie van wat jdie aan het doen is te laten zakken. De bedoeling is dat het geheel geleidelijk aan verandert in eenzelfde richting, tot iedereen hetzelfde speelt. Het is geen wedstrijd om zo vlug mogelijk aan het eindpunt te zijn. Vaak is het zelfs de bedoeling van de soundpainter om een kluwen van materiaal langzaam in eenzelfde richting te duwen zonder dat er een eindpunt bereikt wordt. Vaak gebeurt het ook dat twee groepen ontstaan die niet willen toegeven aan elkaar.
Belangrijk: de performer synchroniseert met wat die hoort of ziet. De performer is vrij in de keuze met wie die gaat synchroniseren. Voor synchronisatie met beweging: dansers kijken niet om zich heen en maar synchroniseeren met wat ze waarnemen vanuit de ooghoeken.
Teken: de Soundpainter brengt de handen samen met ineengestrengelde vingers.
Er zijn verschillende manieren om dit te gebruiken. Meestal stapt de soundpainter in de box en blijft daar met ineengestrengelde handen staan tot het gewenste niveau van synchroniseren bereikt is. Dan geeft die het Continue-teken en stapt uit de Box. De performers blijven dan spelen zonder verder te synchroniseren.
Een alternatieve manier om het te gebruiken (is iets moeilijker met een beginnende groep) is door buiten de Box het Synchronize-teken te geven en daarna het Play-teken te geven: de performer moet dan direct synchroniseren met iemand anders en dat blijven herhalen, de performer krijgt maar één kansi, moet vlug kiezen en bij die keuze blijven.Dit geeft een interessant effect: een plotse shift in het materiaal.
Dit kan ook met “Slowly Enter”. Dan krijgt de Speler 5 seconden om te synchroniseren en blijft dan spelen zonder verder te synchroniseren.
Er zijn drie manieren waarop de Soundpainter dit teken kan beëindigen, afhankelijk van wat die wil.
De Soundpainter geeft een Continue teken en stapt uit de Box. Het gewenste niveau van synchronisatie is bereikt. De spelers synchroniseren dan niet verder en blijven spelen wat ze spelen.
Break Synchronize. De Soundpainter haalt in de Box de handen abrupt en met een knappende beweging uit elkaar. Dan keren de spelers direct terug naar wat ze deden voor de Synchronisatie.
Lock Synchronize. De Soundpainter heft de ineengestrengelde handen even op en maakt een korte kappende beweging naar beneden. Dan stapt hij uit de box. Dit betekent dat de Spelers zelfstandig verder synchroniseren. De Soundpainter gebruikt dit teken als hij een groep wil laten verder synchroniseren terwijl hij zelf met een andere groep Spelers iets anders kan gaan doen.
Cross Over
De performer speel het materiaal dat iemand anders aan het spelen is.
Teken: de soundpainter balt zijn vuisten, behalve de wijsvingers die gestrekt blijven en maakt dan een boog beweging waarbij de armen elkaar kruisen en geeft daarna een start-teken.
Develop
De performer ontwikkelt wat die aan het spelen is (ontwikkelingsniveau 2).
Teken: de soundpainter maakt op borsthoogte een driehoek met duimen en wijsvingers.
Ladder
De performer speelt een lange noot op de toonhoogte die de soundpainter aangeeft op de imaginaire notenbalk voor hem.
Teken: de soundpainter geeft eerst het voorbereidende teken: drie horizontale karate-achtige kapbewegingen met vlakke handen, handen afwisselend, en daarna voor de actie: diezelfde kap-beweging in de Box..
Ladder is syntactisch een Mode
De hoe-tekens kun je grosso modo in vier groepen onderverdelen: de Faders, de Intents, de Feels en de andere.
Volume Fader
Luid en stil.
Teken: de soundpainter vormt met de ene hand met wijs- en middelvinger een V en plaatst die op de andere rechtopstaande arm waarvan de hand in een vuist gebald is. Onderaan de arm is stil, bovenaan luid. De V op de fader-arm naar boven bewegen betekent crescendo, naar beneden decrescendo.
Tempo Fader
Vlug en traag
Teken: de rechtopstaande arm heeft een gestrekte hand. De horizontale gestrekte hand geeft het tempo aan. Bovenaan de arm is vlug, onderaan is traag. Door in de Box je arm op de fader-arm te bewegen, kun je accelerando en rallentando verkrijgen.
Generic Fader
Veel en weinig. Vooraf wordt aangegeven van wat je weinig of veel wil.
Staccato: een beetje staccato of staccatissimo
Legato: een beetje of legatissimo
Change: verander een beetje of verander alles.
,Intent: een beetje van de gevraagde Intent of enorm veel.
Dit hoe-teken kan op van alles worden toegepast.
Teken: de rechtopstaande arm heeft een gebalde vuist. De hand van de andere arm maakt een vuist met omhooggestoken duim.
Complexity Fader
Eenvoudig en complex.
Teken: de rechtopstaande arm heeft een gebalde vuist. Met de duim van de andere hand hou je je ringvinger vast. Bovenaan de arm is complex, onderaan eenvoudig.
Density Fader
Duidt aan hoe densof transparant iets moet worden gespeeld. Hoe dichter de handen op elkaar, hoe denser (drukker) het materiaal.
Teken: de soundpainter houdt de vuisten voor de borst horizontaal op elkaar en beweegt ze uit elkaar om meer transparantie te krijgen.
Mouth Open/Close Fader
Zing of spreek met open of gesloten mond.
Teken: de soundpainter houdt de hand horizontaal ongeveer 20 cm voor de mond duim en andere vingers open gesperd (= mond open), om de mond te sluiten brengt die de hand iets naar achter en sluit de hand.
Intent
Het onderliggende gevoel dat de actie drijft.
Teken: de soundpainter vouwt de handen tegen elkaar, voor zich ter hoogte van de borst, met de vingertoppen gericht naar het ensemble.
Love Intent
Speel vanuit een romantisch gevoel.
Teken: de soundpainter maakt met de vingers een hart-vorm ter hoogte van de borst.
Heartbroke Intent
Speel vanuit droevige gevoelens.
Teken: de soundpainter vormt met beide handen een hart voor de borst en opent dan de bovenkant van het hart.
Murderous Intent
Speel vanuit agressieve gevoelens.
Teken: de soundpainter vormt met één hand ter borsthoogte een pistool en richt dat op het ensemble voor zich.
Peaceful Intent
Speel vanuit gevoelens van rust.
Teken: de soundpainter legt beide handen op elkaar op het hart.
Feel
Stijl
Teken: de soundpainter maakt met een hand een vegende beweging over de onderarm van de andere hand.
Country Feel
Interpreteer wat je gaat spelen in Country&Western stijl
Teken: de soundpainter doet alsof die met een lasso zwaait, gevolgd door het Feel-teken.
Techno (Machine) Feel
Interpreteer wat je gaat spelen in Techno-stijl, machine-achtig.
Teken: de soundpainter maakt met verticale bovenarmen en gesloten vuisten een heen-en-weer beweging, gevolgd door het Feel-teken
Hip-hop Feel
Interpreteer wat je gaat spelen in Reggae
Teken: de soundpainter maakt met één hand een korte scratch-beweging, gevolgd door het Feel-teken.
Reggae Feel
Interpreteer wat je gaat spelen in Reggae-stijl.
Teken: de soundpainter maakt met beide handen een neerwaartse trekkende beweging naast het hoofd, alsof je trekt aan je dreadlocks, gevolgd door het Feel-teken.
Funk Feel
Interpreteer wat je gaat spelen in Funk-stijl.
Teken: de soundpainter brengt een arm achter de rug, met de vuist naar buiten, en de andere arm vooraan tegen de buik, ook met de vuist naar achter, maakt een korte voorwaartse beweging met de romp, gevolgd door het Feel-teken.
Latin Feel
Interpreteer wat je gaat spelen in een Latin-stijl.
Teken: de soundpainter neemt de heupen vast en maakt een korte voorwaatse beweging met de borst, gevolgd door het Feel-teken.
Rock Feel
Interpreteer wat je gaat spelen in een Rock-stijl.
Teken: de soundpainter doet alsof die een steen werpt, gevolgd door het Feel-teken.
Swing Feel
Interpreteer wat je gaat spelen in een Jazz-stijl.
Teken: de soundpainter brengt de bovenarm naar opzij , op schouderhoogte en maakt met de onderarm een schommelende beweging, gevolgd door het Feel-teken
Classical Feel
Interpreteer wat je gaat spelen in een Klassieke stijl.
Teken: de soundpainter maakt met de ene hand een snijbeweging in de andere hand, gevolgd door het Feel-teken. het teken verwijst naar het strijken van een viool.
Staccato
Speel staccato
Teken: de soundpainter wijst met de wijsvingers van beide handen naar zijn mondhoeken.
Legato
Speel legato
Teken: de soundpainter maakt met de wijsvinger van een hand een draaiende beweging rond de mond in tegenwijzerszin.
Blues Feel
Interpreteer wat je gaat spelen in Blues-stijl
Teken: de soundpainter doet alsof die een wereldbol torst op een schouder (als Atlas die het leed van de wereld op zijn schouders draagt).
Play
Begin met spelen op het ogenblik dat de twee handen van de soundpainter gestrekt zijn en de handen een knikje maken
Teken: de soundpainter werpt de armen gestrekt naar voren en geeft dan een klein knikje met de handen (alsof die twee bouwlingballen werpt).
Off
Stop met spelen.
Teken: de soundpainter houdt beide handpalmen naar het orkest gericht, verticaal boven elkaar op schouderhoogte en maakt een vegende beweging naar opzij waarbij die op het einde doet alsof die een denkbeeldige paal vastgrijpt. Op dat ogenblik stoppen de performers met spelen.
Enter/Exit Slowly
Begin of stop met spelen binnen nu en vijf seconden. Luister en voel wanneer het gepaste moment er is om te beginnen of te stoppen.
Teken: de soundpainter brengt om iemand te starten de handen naar elkaar toe voor de borst terwijl die een wiebelende beweging maakt met de vingers, om te stoppen maakt de soundpainter dezelfde beweging maar beweegt dan de handen naar buiten.
De tekens hieronder vallen buiten de Wie-Wat-Hoe-Wanneer syntax maar zijn wel nodig om inhoudelijk rijkere mogelijkheden te creëren of om verwarring te vermijden bij inhoudelijk complexere situaties.
With
With verbindt twee "wat-tekens" met elkaar: Scanning With Speak, Scanning With Long Tone, Hit With Air Sounds, Minimalism With Hits, Minimalism With Long Tone, Point To Point With Memory 1,...
Enkele regels hierbij:
Teken: de soundpainter kruist met gestrekte handen de armen voor zich.
Layer
Layer geeft aan dat bovenop het materiaal dat al gespeeld wordt een nieuwe laag materiaal wordt aangebracht. Meestal is de nieuwe laag een "Mode". Bijvoorbeeld: de hele groep speelt een Long Tone. De soundpainter geeft aan: Whole Group Layer Scanning en begint te scannen bovenop de Long Tone. Wanneer de arm van de soundpainter boven de performer is, speelt die het materiaal dat het teken Scanning vraagt, wanneer de arm gepasseerd is, keert de performer terug naar de Long Tone.
Noot: Hit" is een onregelmatig werkwoord en zit per definitie altijd in Layer.
Teken: de soundpainter houdt de armen met gebalde vuisten horizontaal boven elkaar voor de borst
This (is)
This identificeert het materiaal dat op dat ogenblik gespeeld wordt. daarna volgt een teken waarmee de soundpainter aangeeft wat die wil met het materiaal/
Bijvoorbeeld:
Teken: de soundpainter maakt met gestrekte onderarm en gestrekte handen een vegende horizontale beweging van links naar rechts
Continue
Ga verder met spelen.
Teken: de soundpainter maakt beide handen voor hem een roterende beweging weg van de borste, waarbij de handen over elkaar gaan.
Go Back To
Keer terug naar de vorige Content die je aan het spelen was.
Teken: de soundpainter maakt met één hand voor het lichaam een boogbeweging in het horizontale vlak van links naar rechts (vanuit het standpunt van de soundpainter).
Stick
Wordt enkel gebruikt bij "Modes". Met Stick wordt aangegeven dat de laatste bewegingen die soundpainter maakte denkbeeldig herhaald worden zonder dat de soundpainter die blijft herhalen. Bijvoorbeeld: de soundpainter geeft enkele Hits in een vast ritmisch patroon en wil dat die blijven herhaald worden. De soudnpainter geeft het Stick-teken, herhaalt nog een paar keer die Hits en stapt dan uit de Box. De performers blijven de Hits uitvoeren alsof de soundpainter nog steeds in de Box staat.
Teken: de soundpainter doet alsof die met vlakke hand op een tafelblad slaat. .
Pile
Hiermee geeft de soundpainter aan dat er twee Contents tegelijk gaan moeten worden uitgevoerd in twee verschillende disciplines.
Voorbeeld:
Percussionist Minimalism Play
Percussionist Pile Speak.
De percussionist speelt Minimalism op het instrument en praat tegelijkertijd.
Teken: de soundpainter doet alsof die zijn hand onder een stapel boeken schuift.